Hoe en wanneer keert UvO de readervergoeding uit?

De uitkering (ook wel: ‘repartitie’) van de readervergoedingen vindt plaats op verschillende momenten in het jaar:

 

Collectieve afkoopgelden:

Deze worden automatisch uitgekeerd aan de betreffende uitgevers, doorgaans aan het einde van het jaar.

De readergelden die zijn geïncasseerd door middel van collectieve afkoopregelingen worden verdeeld op basis van een verdeelsleutel (ook wel: ‘aandeelverdeling’). Stichting UvO doet voortdurend onderzoek naar het daadwerkelijk hergebruik van content aan diverse hogescholen en universiteiten. Daardoor kunnen wij zo nauwkeurig mogelijk uitkeren aan de juiste rechthebbenden. De huidige verdeelsleutel zal ten minste worden toegepast t/m 2025.

 

Titelspecifieke gelden:

Deze worden automatisch uitgekeerd aan de betreffende uitgevers, doorgaans in het voorjaar.

Soms willen onderwijsinstellingen langere overnames (ook wel: ‘niet-kort’) gebruiken in hun onderwijs. Daarvoor kunnen ze apart toestemming aanvragen via Stichting UvO en een aparte, aanvullende vergoeding betalen. Omdat er per titel wordt afgerekend, worden deze gelden 'titelspecifiek' uitgekeerd aan de desbetreffende uitgevers.

 

De verdeling van de readergelden wordt uitgevoerd conform een repartitiereglement, waarin het juridische kader, en beleid m.b.t. aandelen van rechthebbenden en de verdeling van gelden nader wordt toegelicht.

 

Uitzondering: vergoedingen vanuit het mbo 

Auteursrechtelijke vergoedingen bij mbo-instellingen worden geïncasseerd door Stichting Reprorecht i.h.k.v. de mbo-reproductieregeling. Het gedeelte voor uitgevers keren zij uit aan Stichting PRO, die dit weer verdeeld onder uitgevers. Klik hier voor meer informatie over hoe de reprorechtgelden worden verdeeld.

Print deze pagina